Het omverwaaien van de voorganger van de molen De Fortuin in 1808
Auteur: Gerrit Kouwenhoven, streekarchivaris en molenaar
Dit artikel is eerder enigszins gewijzigd gepubliceerd in Heemkunde Hattem nummer 128, september 2011.
In Heemkunde Hattem nummers 56 en 65 en in de Gelderse Molen jaargang 21, 1994, nummer 2 was door mij eerder al gepubliceerd over de historie van de molen De Fortuin. De voorganger daarvan, een standerdmolen, is omgewaaid in 1808. Dat was bekend, maar dankzij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, die bezig is oude kranten op internet te zetten, kunnen we nu uit de toenmalige "couranten" over meer informatie beschikken aangaande deze destructieve gebeurtenis. Dankzij het samenbrengen van de archieven van Hattem en Heerde (en Epe) kan er nu ook tegelijkertijd onderzoek in alle archieven worden gedaan, wat in dit geval bijzonder goed uitkwam. Verder is het beschikbaar zijn van de protocollen van bezwaar bij het Streekarchief (het oud notarieel van Epe en Heerde) en de goede toegangen daarop gemaakt door vrijwilliger Snieder ook van groot belang.
We laten eerst de Koninklijke Courant aan het woord:
"ZWOLLE den 17 Mey. In de vorige week had er in het naburig Hattem eene gebeurtenis plaats, die van zeer ongelukkige gevolgen had kunnen zijn, doch zich alleen maar bepaald heeft bij het instorten der koornmolen, die op de stads wal staat. Op den 12 Meij, des middags tusschen 3 en 4 uren, als wanneer het tamelijk goed weder was, en slechts maar even zoo veel wind dat gemelde molen, en een olij-molen die even buiten de Dorppoort staat, met volle zeilen konden malen, ontstond in een oogenblik een zware rukwind, die men denkt een hoos geweest te zijn, en die zijne rigting nam van het W. N. West, naar het O. Z. Oost, waar door eerst de olij-molen zoo sterk aan den gang raakte, dat men hem niet bedwingen konde, en hij gevaar liep in brand te geraken; dan gelukkig brak er een touw, waardoor de molen door den wind draaide, en tot stilstand konde gebracht worden.
Voor den koorn-molen had het een erger gevolg: genoegzaam op hetzelfde oogenblik viel de rukwind op dezelve met zoodanig geweld, dat hij niet alleen door de vang geraakte, maar ook de kracht van de wind niet kunnende wederstaan, (doordien deze molen slechts van hout op een steene voetstuk tezamen gesteld was) om verre geworpen werd; geheel het bovenwerk, als wieken, as en raden, stortte neder, en er bleef niets staan dan een gedeelte van het buitenwerk. De Molenaar met zijn knecht bevonden zich in de molen, doch zijn onbeschadigd gebleven, gelijk er ook op dat oogenblik gelukkig geen mensch of eenige kinderen, die doorgaans bij den molen hun speelplaats nemen, daar omtrent waren, en dus niemand door beschadigd of omgekomen is."
Voor de storm stond er duidelijk een kalm windje. Beide molens konden blijkbaar met vier volle zeilen voor maar net aan malen. De oliemolen, een achtkante bovenkruier, was pas twee jaar oud. Als we dit artikel goed begrijpen, was het touw dat brak waarschijnlijk datgene waar de staart mee vast stond, en draaide daardoor de kap met de wieken van de hard draaiende molen vanzelf wat uit de wind. Hoogstwaarschijnlijk draaide de kap ruimend om. Die neiging hebben malende molens nu eenmaal. Daardoor ging de molen vanzelf beduidend minder hard draaien en kon hij worden gevangen.